Quantcast
Channel: » China
Viewing all articles
Browse latest Browse all 10

De weg naar Lhasa

$
0
0
De voor veel reizigers zo fel begeerde toegangspermissie voor Tibet.

De voor veel reizigers zo fel begeerde toegangspermissie voor Tibet.

Lhasa, de hoofdstad van Tibet. Ik ben er, het is gelukt. Om kwart voor vijf ‘s middags rol ik met mijn drie reisgenoten uit Engeland, Spanje en Chili de trein uit in het nieuw ogende en lichte treinstation. Aan alle kanten omringen de hoge bergen ons. Nog dizzy van de hoogteziekte zoeken we onze (verplicht aangestelde) gids.

We hebben er vanuit Chengdu 45 uur over gedaan, terwijl je van daaruit met het vliegtuig in twee uur in Lhasa bent. De trein maakt echter een geweldige slinger. Eerst (in tegengestelde richting) naar het noordoosten, bijna terug tot aan Xian (waar ik vorige week net vandaan kwam), om van daaruit af te buigen naar het noordwesten, richting Xining en Golmud. Vanaf daar gaat het pas naar het zuiden richting Tibet.

Toch is het goed de trein te nemen. Financieel gezien scheelt het. En onderweg glijden de prachtigste landschappen aan je voorbij, heuvels van okergeel gekroond met blauwe luchten. Dan weer woeste beken van kraakhelder water en bergen met sneeuwtoppen waaromheen dreigende wolken hangen. Hier en daar een staalblauw meer en talloze yaks (inheemse, ruigharige koeien) die als chocoladesnippers over de dorre graslanden zijn verstrooid. Zonnig weer wordt afgewisseld met zware bewolking en zelfs hevige sneeuwbuien.

Door de trein te nemen kun je bovendien geleidelijk aan het hoogteverschil wennen. De Lhasa-express stijgt boven de vijfduizend meter en is daarmee de hoogste spoorlijn ter wereld. ‘s Avonds begint één van ons zich al duizelig te voelen, en zelf slaap ik de nacht slecht. Ik ben kortademig en heb hartkloppingen door het gebrek aan zuurstof. De lucht is ijl en droog.

Eenmaal in Lhasa gaat het iets beter. We zijn alweer zo’n 1400 meter gedaald en het ademhalen gaat gemakkelijker. Een diepe vermoeidheid heeft zich inmiddels meester van me gemaakt, het voelt aan als griep, met spier- en hoofdpijn. Mijn hersenen werken traag, alsof ik in een slow motion-modus ben gezet. Het hoort bij hoogteziekte en het zal met een paar dagen verdwijnen.

Eigenlijk had ik Tibet een week of drie geleden al min of meer uit mijn hoofd gezet. Vooral vanwege de kosten. De China International Travel Service (CITS) in Beijing had me verteld dat ze waren opgehouden met het bij elkaar brengen van individuele toeristen die en group naar Tibet wilden reizen om zo de kosten te delen. ,,Het lukt gewoonweg niet om alle belangen op één lijn te krijgen: de één wil een week, de ander tien dagen. Wat ze willen zien, is vaak verschillend en ook de tijdstippen waarop ze naar Tibet willen, lopen niet altijd gelijk aan elkaar. Sorry”, legde de voorkomende medewerker van CITS me uit.

Ik kón wel individueel een reis boeken, maar dat zou me bijna evenveel kosten als een hele maand in Rusland. Dat werd me te gortig. Ik zou nog wel eens terugkomen om de reis samen met anderen te maken en Tibet liep niet weg, troostte ik mezelf.

Maar ook kreeg ik van de CITS-medewerker te horen, dat ik vanwege mijn beroep hoe dan ook geen permissie (een soort extra visum) voor Tibet zou krijgen. ,,Buitenlandse politici en journalisten worden automatisch geweerd”, wist hij me te melden. Teleurgesteld keek ik hem aan. Nu zag ik mijn trip naar het zuidwesten van China vrijwel definitief aan de horizon verdwijnen.

Toch bleef het gisten in mijn hoofd, ik wilde nog niet opgeven. Allereerst moest ik medereizigers zien te vinden. Die permissie zouden we later wel zien. Misschien kon ik er een draai aan geven en zou ik wonderwel toch toestemming krijgen van de autoriteiten. Het geluk is tot nu toen aan mijn kant geweest, zo dacht ik. Maar hoe vond ik anderen die tegelijkertijd naar Tibet wilden? Ik vroeg wat rond in hostels, maar daarmee lukte het niet.

Tot ik drie dagen later ineens de meest logische ingeving kreeg die er maar was. Natuurlijk, dat ik daar niet eerder aan had gedacht: de Thorn Tree van de Lonely Planet, een forum op internet waarop reizigers over de hele wereld informatie uitwisselen en oproepen doen. Ik had er al zo vaak op gekeken voorafgaand aan en tijdens eerdere reizen.

Meteen ging ik op zoek en klikte bij de landenselectie Tibet aan. Ik kon mijn ogen niet geloven: een Engels/Spaans stel had tot mijn vrolijke opwinding de dag ervoor een ‘post’ verzonden met de vraag of er geïnteresseerden waren voor Tibet. Het tijdstip om te gaan, kwam ongeveer precies overeen met mijn reisschema en ook de te bezoeken locaties. Ik reageerde onmiddellijk en zag de volgende dag ook een Chileen zich had gemeld. We waren een groep!

Daarna ging het snel. Keith, de Engelsman, en zijn Spaanse vriendin Chris gingen vooruit naar
Chengdu en zetten de procedure in gang. De (gedeelde) kosten daalden dramatisch doordat we de goedkoopste optie kozen (jeugdherbergen in plaats van drie sterrenhotels en treinen in plaats van vliegen). En bij de permissieaanvraag liet iedereen bij ‘beroep’ het vakje oningevuld. Ik verwachtte nog lastige vragen daarover, maar na een dag werden de kopieën van de toegangsbewijzen tot Tibet al toegezonden. Kennelijk had het gasthuis waar we de trip organiseerden goede contacten met de autoriteiten. En misschien is het uiteindelijk alleen maar een geldkwestie: de ‘permits’ voor Tibet en het toerisme ter plaatse zijn een enorme melkkoe voor China.

‘s Avonds vertrekt de ‘Lhasa-express’ uit Chengdu. We maken ons vrolijk over het Engels van de veiligheidsfunctionaris bij de bagagescanner, die ons om onze ‘postcards’ vraagt als hij paspoorten bedoelt en om ‘invitations’ als hij de permissie voor Tibet wil zien. Om negen uur rolt de trein het station uit en zijn we onderweg. Ik had het nooit meer gedacht. En uiteindelijk is het toch zo gemakkelijk gegaan.



Viewing all articles
Browse latest Browse all 10