,,Hij ís groot”, zegt Daniël uit Chili, als hij huiverend de diepte inkijkt. Het grootste boeddhabeeld ter wereld zelfs. Op ooghoogte is het hoofd, maar de voeten liggen ruim zeventig meter dieper. Het beeld is uit de rots gehouwen vlakbij Leshan, op zo’n twee uur rijden van de Centraal-Chinese stad Chengdu.
Dat de Chinezen inmiddels aanspraak kunnen maken op de grootste sculptuur van Boeddha, hebben ze te danken aan de Afghaanse taliban. Die bliezen in 2001 de tot dan toe grootste boeddhabeelden in het Centraal-Afghaanse Bamyan op, tot verontwaardiging van de wereldgemeenschap. Maar wellicht dat China stilletjes minder ontevreden was.
De gigant was het initiatief van de monnik Hai Tong, die aan het begin van de achtste eeuw iets wilde doen tegen de rampspoed waarmee de arme bewoners kampten in de regio waar de rivieren Min, Qingyi en Dadu samenkomen. Overstromingen en bootongelukken teisterden de omgeving en de simpele boeren dachten dat ze te maken hadden met het kliergedrag van een watergeest. Hai Tong bedacht dat een reuze-boeddha in de vorm van bodhisattva Maitreya de demon wel onder controle zou houden en begon een lange bedeltocht om geld voor zijn plan in te zamelen.
Na twintig jaar had hij genoeg bij elkaar gespaard en legde hij een voorstel over aan de lokale autoriteiten. Die hadden het vooral op zijn geld gemunt, maar dan voor hun eigen, diepe zakken. waarop Hai Tong zei: ,,Jullie kunnen mijn oog hebben, maar niet mijn geld.” De ascetische monnik voegde de daad bij het woord, lepelde zijn eigen oogbal eruit en deed de plaatselijke bestuurders in afgrijzen wegrennen.
Uiteindelijk kreeg Hai Tong het voor elkaar de beste krachten bijeen te brengen om het beeld te maken. Het eindresultaat heeft hij zelf nooit kunnen aanschouwen, hij overleed halverwege het project dat in het jaar 803 voltooid werd.
De cijfers van het beeld zijn verbijsterend: het is 71 meter hoog, en op de schouder zou met gemak een basketbalveld kunnen worden aangelegd. De vingers aan elke hand zijn drie meter lang en op de voet kunnen honderd mensen naast elkaar zitten. Op zijn hoofd zijn ruim duizend ‘krullen’ gemaakt en over het hele lichaam is een ingenieus drainagesysteem aangelegd van goten en kanalen om de binnenkant droog te houden. De oren, gemaakt van hout en modder, zijn ieder zeven meter lang.
Het beeld kreeg door de eeuwen heen echter veel te lijden en het was bijna volledig vernietigd door erosie en wind. Totdat de Chinese regering in 1963 de herstelwerkzaamheden begon en de Boeddha uiteindelijk op de beschermlijst van de Unesco kwam te staan.
‘s Avonds in het hostel, wil ik net gaan slapen als Nederlander Ruud me in de bar uitnodigt nog een biertje te komen drinken. ,,We zitten boven met wat mensen”, zegt hij. Ik twijfel, wil de volgende dag vroeg op, maar ga uiteindelijk toch in op zijn aanbod. ‘Boven’ zitten naast Ruud een gehaaide jonge Australiër, een Maleisische vriend (Richard) met wie Ruud al twee weken door China reist en Daniël (afkomstig van Texel).
Ik voel me een beetje een indringer in het gezelschap. Ruud heeft een grote waffel, maar een vreselijke beheersing van het Engels. Hij zal halverwege de twintig zijn en ik vermoed dat hij iets met financiën doet, maar heb geen zin het hem te vragen.
Onder het voortdurend uitroepen van ‘Backpackers’ rule!’ hakt hij samen met de Australiër verbaal in op Daniël. Ze vinden dat hij moet doorzuipen en niet bier kan halen voor de rest zonder zelf mee te doen. ,,Maar ik moet morgen een trekking van fucking drie dagen gaan doen”, verdedigt de Texelaar zich.
Daniël oogt wat onnozel met zijn dikke bril, zijn stekeltjes en ietwat slungelige lichaam. Hij wil in september bij de landmacht. Misschien geen toeval, want hij verdedigt zich als een leeuw tegen de vuile één-tweetjes van Ruud en de Australiër. Onwillekeurig kies ik partij voor Daniël en merk dat hij tenminste enige interesse toont in mijn achtergrond. Tot Ruud mij ineens vraagt: ,,Ben je voor het eerst op reis?”
Zijn onderschatting van anderen voelt aanmatigend en ik antwoord: ,,Ach, wat zal ik zeggen…? Klinkt ‘nee’ geloofwaardig?” Ruud kijkt me wat glazig aan en gaat verder met brallen tot diep in de nacht.